Nu is alles ontploft in het heelal tot Knuffelpluisjes. Maar hoe brengen we alles terug samen? vraagt Lotte. Wel, zegt Kristof Sterrenstof, hiervoor neem ik je mee naar de kermis. Joepie, roept Lotte vrolijk, ik hou heel veel van de kermis. In deze wondere wereld, lacht Kristof Sterrenstof, zijn er overal lachende kindjes en felle kleurtjes. Wat vind je het leukst op de kermis? Het vissen van eendjes? Een ritje op de draaimolen? Het liefst van al, droomt Lotte, ga ik naar de suikerspinmachine.

Iedere keer stopt de man van de snoepkraam een stokje in de ronddraaiende trommel. Dat stokje komt dan vol lange draadjes van suiker te zitten. Veel draadjes komen dan samen tot een wollige suikerspin. Af en toe koopt mama of papa een suikerspin voor mij, weet Lotte. Wat lekker! Als ik daar – HAP – in bijt, dan smelt het snoepgoed in mijn mond tot een klein, zoet bolletje.

Het is al laat geworden. Hoog boven de snoepkraam fonkelen duizenden sterren in het donker. Weet jij, vraagt Kristof Sterrenstof, hoe al die sterren daar komen? Net als jij wordt iedere ster geboren en groeit ze tot ze heel groot is. Het lijken net snoepjes, vindt Lotte, die hoog in de lucht hangen te schitteren.
Geen snoepjes van een suikerspin, weet Kristof Sterrenstof, maar wel enorme bolletjes Knuffelpluisjes. De geboorte van een ster lijkt wel wat op het maken van een suikerspin. Schitterend, toch?

Weet je nog hoe Knalpluisjes elkaar na lang zoeken vonden? Zo werden ze Knuffelpluisjes. Steeds meer Knuffelpluisjes blijven samenkomen. Ze haken in elkaar en vormen lange rijen. Vele rijen Knuffelpluisjes worden langer en groter. Wat een stoet van slierten! Ze nestelen zich samen, net als de suikerdraadjes rond het stokje van een enorme suikerspin. Dan wordt iedere suikerspin van Knuffelpluisjes samengedrukt tot een enorme bol: een ster.

In zo’n bol wrijven de rijen Knuffelpluisjes tegen elkaar en wordt het heel warm. Wrijf maar een paar keer snel met je handjes over elkaar, zegt Kristof Sterrenstof. Warm, hé? In de bol wordt het zo warm dat een vlammetje begint te branden.
Nu is een ster geboren en geeft ze licht. Al die lichtjes kunnen wij in het donker boven ons zien. Er zijn ongelofelijk veel sterren! ziet Lotte. En het licht van een ster brandt heel erg lang.

Toch kan een ster, net zoals een kaars of een lamp, niet voor altijd blijven branden, weet Kristof Sterrenstof. Als een sterretje opgebrand is, dan spat het vaak in vele stukken uit elkaar. Dan slingeren allemaal stukjes ster in het rond. Dat noemen we sterrenstof. Uit dat sterrenstof worden weer nieuwe sterretjes geboren. Nieuwe slierten en bolletjes! Iedere keer opnieuw. Uit het sterrenstof ben ik geboren: Kristof Sterrenstof.