Kijk, zegt Lotte, daar in het oerbos slingert een aapje vrolijk van tak naar tak. Hij heeft een mooie droom, verklapt Kristof Sterrenstof. Hij droomt ervan om met zijn familie het bos te verlaten en de buitenwereld te verkennen. Als jij weg gaat, zegt de slang, wie moet ik dan opeten? De slang opent al zo ver mogelijk zijn bek. Snel steekt het aapje een dikke tak in de bek van de slang. Zo, denkt hij, eet maar iemand anders op. Lotte wil graag weten wat die leuke aapjes nog allemaal van plan zijn.

Dit bos is onze speeltuin, zegt het aapje. Misschien zijn er nog grotere pretparken buiten het bos? Ik weet het niet zeker, twijfelt mama aapje, maar als je echt uit het bos wil, dan gaan we mee. Als echte avonturiers trekt de familie aapjes weg uit het bos. Trippelend op hun vier pootjes. Lotte en Kristof Sterrenstof volgen hen. Maar tussen het hoge gras kunnen ze weinig zien. Plots horen ze iets kraken achter een struik. Het gekraak wordt gebrom. Het gebrom wordt luid gebrul. Brrr, zegt Lotte … waren ze maar in het bos gebleven.

Om beter te kunnen kijken, gaat het aapje op twee poten staan. Die donkere schaduw is een leeuw! Vluchten! roept Lotte. Maar, zegt Kristof Sterrenstof, wat doet dat gekke aapje nu? Met het duimpje aan zijn poot wrikt het aapje een steen uit de aarde. Hij werpt die naar de leeuw. De leeuw schrikt en vlucht. Joepie, hoe deed je dat? vraagt zusje aap. Duim omhoog voor je duim! Nu blijf ik op twee pootjes lopen, beslist het aapje. Ook de andere aapjes gaan nu rechtop staan.

Kijk! roept Lotte. De slang en de leeuw geven nog niet op. Ze volgen stiekem de aapjes overal. De bange aapjes beginnen nu gereedschap van stokken en stenen te maken. Wat slim van ze, denkt Lotte. Een aapje slaat zo hard stenen tegen elkaar, tot plots … VLAM. Vonken en vlammetjes dansen in het rond. Net wanneer de leeuw en de slang willen toehappen, botsen ze op een grote muur … van vuur! De staart van de leeuw vat vlam. De tong van de slang staat in brand. Eindelijk, ze gaan ervandoor.

Na lang rondzwerven zoeken de aapjes een leuke plek om eindelijk hun pretpark te bouwen. Net zoals in de rij op school staan ze trots rechtop en met hun hoofd vooruit! Ze beginnen eraan. Wieltjes onder een plank helpen bij het slepen en het sleuren. En als ze dan honger hebben? vraagt Lotte. Dan zaaien en oogsten ze zelf hun eten, weet Kristof Sterrenstof. Ze doen zoveel dat ze het allemaal beginnen op te schrijven. Ieder gevaar en elk probleem dat opduikt, kunnen ze de baas omdat ze altijd samenwerken.

Eerst wonen ze in grotten, daarna in hutten. Dan gaan ze van hutten naar tenten en echte huizen. Overal op de wereld bouwen ze hoge torens, lange wegen, stoere piramiden of prinsessenkastelen. Ze vinden machines uit die hen helpen, vliegen door de lucht en zelfs door de ruimte. Een echt pretpark! Maar die aapjes, schrikt Lotte, dat zijn wij. Komen mensen van die aapjes voort? Je hebt het beet! roept Kristof Sterrenstof. Net zoals die aapjes kan je alles bereiken wat je maar wil.