Met de vandaag gekende regels van de fysica kunnen we de evolutie van het universum begrijpen vanaf de eerste fractie van een seconde tot vandaag. De situatie vanaf ongeveer 0,000000000001 seconden na de oerknal tot vandaag, 13,8 miljard jaar later, hebben we kunnen ontrafelen. Helemaal in het begin was de temperatuur in het universum zo warm dat de deeltjes erin zeer snel rondvlogen. Pas na 0,000001 seconden werd de temperatuur koud genoeg om de rondvliegende quarks en gluonen samen te brengen in protonen en neutronen. En pas na 380.000 jaren vormden deze op hun beurt samen met de elektronen de eerste, kleinste atomen: de stabiele bouwstenen van het leven. Net zoals de Knalpluisjes in ons verhaal samenkomen tot Knuffelpluisjes. Wat er vóór die fractie van een seconde gebeurde, is het onderwerp van fascinerend wetenschappelijk onderzoek. Hiervoor meten we het universum op met hoge nauwkeurigheid en bouwen we enorm grote deeltjesversnellers, zoals die in het CERN, het Europese laboratorium voor deeltjesfysica, nabij Genève in Zwitserland. De recente ontdekkingen van het higgsdeeltje en de zwaartekrachtgolven zijn hierin heel belangrijk. En de vlek uit het verhaaltje van de Knalpluisjes? Die groeit nog altijd, ongeveer tegen de snelheid van het licht.